©
TWEE STERREN
Als ik buiten loop, en
de avondkoelte is om mij heen.
De rust die de nacht
brengen kan.
Dan kijk in omhoog en
zie een wolkenloze hemel.
Het hemelzwerk spreidt
zich tot een zee van schitteringen.
Het laat mij zien dat
de ruimte oneindig is.
Eens, kort in het verleden,
liep ik met mij hoofd naar beneden.
Was mij tred zwaar,
de benen vermoeid.
Keek ik in een oceaan
van zwart.
Geen punt om op te focussen,
leegheid, klein en nietig.
Kou in mijn botten,
geen energie om op te warmen.
Nu loop ik buiten, vrij
en onbevangen.
Zie in de massa van
schitteringen,twee stralingsbronnen.
Vreemd?.......nee toeval
bestaat niet, ze staan naast elkaar.
Ze stralen een speciaal
licht, anders dan de anderen sterren.
De avondkoelte voel ik
niet meer, mijn lichaam vult zich met warmte.
Prettige gedachten komen
omhoog, samen met de wetenschap dat ik rijk ben.
Van top tot teen vult
het licht mijn lichaam.
Laat zien wie ik ben
en waar ik voor sta.
Geeft richting en houvast,
de kracht om door te gaan.
Ik ben mijn sterren
dankbaar, ze staan er iedere dag weer.
Hun stralenkrans is
vermengd, zoals zij dat zelf ook zijn.
Hoe dicht het wolkendek
ook is, hun licht schijnt er doorheen.
Hoe mooi kunnen sterren
zijn.
©
Aad van Mil